De paradijselijke San Blas eilanden
Door: Webmaster
Blijf op de hoogte en volg Bas
25 Oktober 2007 | Panama, Panama-stad
Fernando zag eruit als een potentiele zwerver, die toevallig tienenhalve dollar over had en het ervan nam door in mijn hostel Voyager te slapen. De schooier had een flinke grijze haardos, z`n ogen puilden waterig uit z´n oogkassen, hij liep ietwat mank en, om het plaatje compleet te maken,lustte hij wel pap van bier. Waarom zou hij eigenlijk die tienenhalve dollar besteed hebben om in een hostel te slapen, als hij ook voor diezelfde tienenhalve dollar, eenentwintig biertjes kon kopen en onder een brug kon slapen… Een interessante vraag, die zomaar bij je opkomt bij het aanschouwen van deze man. Naast een figurantenrol als schooier, zou hij trouwens ook uitstekend uit de verf komen in een piratenfilm als eenogige, mank lopende kapitein; hij zou alleen maar een lapje voor z´n oog hoeven doen…
Fernando, vermomd dus als alcoholverslaafde dakloze schooier, was in realiteit, kapitein. Hij was één van de vele kapiteins die met zijn zeilboot tussen Panama, de San Blas eilanden en Colombia voerde…
Toevalligerwijs, rustte hij nèt een weekend uit in Panama City, alvorens hij weer begon aan z´n nieuwe trip. En tijdens dat rusten wachtte hij op toeristen die via zijn bootje naar Colombia wilden afreizen…
Achteraf gezien denk ik, dat Fernando onbewust in m´n hostel verbleef om mij de alternatieve weg te wijzen naar de San Blas eilanden. We raakten aan de praat en hij wist me een route te vertellen naar San Blas, die zowel mooi, als goedkoop zou zijn. Ook kende hij een familie op Chichimé, die toeristen ontving voor tien dollar per dag inclusief drie maaltijden.
Chichimé is één van de circa 370 San Blas-eilandjes. Fernando´s voorstel klonk me zeer aantrekkelijk in de oren en ik besloot te gaan.
De kapitein belde twee nummers en ´t was geregeld. In ruil hiervoor,hoe kan het ook anders, verwachtte hij twee biertjes…Ik haalde ze meteen op…
Ik was helemaal enthousiast…San Blas was in de middag nog op een teleurstelling voor me uitgedraaid, doordat ´t gebied te duur leek om te bezoeken: normaal gesproken, kost een hotelovernachting daar dertig dollar per nacht exclusief de maaltijden, en kost een retourtje Panama per vliegtuig vijfennegentig dollar.
Echter, in een paar uur veranderde dit naar een aantrekkelijk buitenkansje…
Ik zou niet alleen gaan, want met mij was ook de Israelische Liran om; zij had dezelfde plannen als ik en wilde ook wel een paar dagen op ´t eilandje verblijven. Trouwens, voor mij was ´Liran´ een ongewone naam, waardoor ik moeite had met ´t onthouden van d´r naam. Totdat ik op ´t ezelsbruggetje kwam om aan Israels grote vriend Iran te denken, en er een L-etje voor te zetten…Op één van onze Chichimé-dagen zei ik dat ´ns tegen haar, waarop ze lachte als een boerin met kiespijn…haha!
Maandagmorgen om kwart voor vier ging m`n wekker.
Verrassend genoeg stonden dan toch de Eilanden van San Blas op het programma. Ik kon het nog steeds niet geloven en had er onwijs veel zin in! We zouden die dag op het eiland Chichimé geraken. door eerst een drie uur durende jeeptocht door het gebergte voor de baai van San Blas te nemen, gevolgd door een anderhalf uur durende boottocht naar onze eindbestemming van die dag: Chichimé.
Ik pakte ´n snelle douche, ontbeet, dronk ´n kop koffie om wakker te worden, smeerde wat bammetjes voor de reis (zoals een echte Nederlanders betaamt…gigi!) en pakte m`n tas. Ik was net op tijd klaar om, zoals afgesproken, om half vijf buiten te staan. Liran was tegelijk met mij klaar.
De jeep was echter niet op tijd…en net toen we de hoop opgaven, kwam ie aanrijden. Een kwartiertje te laat; `t viel me nog alleszins mee…Waarschijnlijk is ´t zelfs best redelijk op tijd te noemen…Althans, ik heb erger meegemaakt.
De chauffeur van de jeep had iets weg van een ruige baardaap, waar je liever niet teveel problemen mee wilde hebben…Bij het aanschouwen van de man, leek me de keus achterin te zitten, geen slechte… Liran mocht naast onze chauffeur zitten. Ik had daarnaast ook al gezien dat er een lange bank achterin was, waar ik met gemak languit kon liggen slapen. Ik probeerde dat dan ook meteen. Eerst reden we ruim een uur in de bebouwde kom over een normale weg. Op die weg was ´t goed mogelijk te slapen voor me. Vervolgens namen we een koffiepause en vervolgden we onze weg ´off-road´…Deze weg was echt slecht te noemen; gaten en hobbels overal, afgewisseld met plassen en modder…De chauffeur vertelde ons dat de weg nét gemaakt was…en stukken beter was als voorheen! Haha!…Ik was meteen reuzebenieuwd hoe de weg ervoor geweest moest zijn.
Onderweg was een prachtig landschap aan ´t ontwaken uit de ochtendmist… Ik ving, door de weinige wakkere momenten, slechts enkele glimpen op van de tocht. M´n slaaptekort had zich de laatste dagen cumulatief opgestapeld en was niet meer tegen te houden; drie nachten ervoor had ik niet geslapen tijdens de nachtbus van Bocas del Toro naar Panama City, twee nachten ervoor was ik gewoon gaan stappen in Panama City en had ik slechts vijf uur geslapen en tot slot de afgelopen nacht had ik drieenhalf uur geslapen…In drie nachten achtenhalf uur slaap is nét iets te weinig voor me…
De jeeptocht zou drie uur duren en deed dat ook.
Aangekomen op ´t eindpunt van de jeeprit, zagen we de nodige Kuna-mensen staan te wachten. We werden hier uitgeleverd aan de Kuna-bevolking... Verderop was een riviertje en daar zouden we in een uitgeholde boomstam verder worden vervoerd.
De betaling aan de baardaap ging weer ´ns iets anders als gepland; ik zei ´m dat de kapitein Fernando ons gezegd had dat het vijftien dollar zou kosten en wilde ´m dat geven. De baardaap zei echter dat het twintig dollar was…Hmm, altijd weer een leuke verrassing… Ik betaalde ´m maar, want het verlaten gebied waar we waren én de verschijning van de goede man, leken me geen andere optie te bieden… We moesten daarnaast ook nog terug naar Panama City en wellicht hadden we de baardaap nog nodig… Liran, zoals een echte Israelische betaamt, hield voet bij stuk en betaalde gewoon de 15 dollar…Ze kwam ermee weg (in onze Kuna-uitgeholde-boomstam-boot)...Pfff! Had zij nou ook gewoon de twintig dollar betaald, dan voelde ik me tenminste niet zo genaaid?!
De boottocht was nog mooier dan de spaarzame fragmenten die ik opgevangen had van de jeeptocht (misschien kwam dat omdat ik nu écht wakker geworden was). We voeren over ´t riviertje langs Kuna-dorpjes en zagen de Kuna-vrouwen, uitgedost in hun traditionele kleding, hun dagelijkse was doen. Ook waren er kinderen aan ´t spelen… Liran wilde een foto maken van ´t tafereel, maar werd gemaand dat te laten óf ervoor te betalen (een dollar per foto)…Ze besloot toch maar geen plaatjes te schieten...
´t Riviertje mondde uit in een van de Caribische baaien van Panama. Al gauw doemde de San Blas Archipel op en zagen we meerdere totaal verschillende eilandjes; de één vol met rieten huizen zonder ook maar een enkele palmboom, de ander met wat minder huizen en enkele palmbomen, en tot slot ook enkele onbewoonde met alleen maar palmbomen…
Aangekomen op Cartí, ´t hoofdeiland van de Kuna´s, werden we gevraagd drie dollar te betalen voor deze tocht …Als we op Chichimé wilden geraken, dan moesten we nog elk twintig dollar neerleggen! Belachelijk! Ook hier had kapitein Fernando gezegd dat de hele tocht slechts vijf dollar zou kosten… Dit verrassingseffect went nooit; een afgesproken prijs is (althans in Europa) een afgesproken prijs! Ik nam me voor in het vervolg de prijs standaard nog eens na te vragen vóór vertrek...
Liran wilde niet voor die prijs gaan en we besloten te wachten…Ze probeerde in haar beste Spaans het een en ander te regelen. Ik liet haar haar gang gaan en besloot me niet op te gaan winden. We waren tenslotte in de relaxte Caribean te vinden…
Tijdens het wachten, vroeg ik me wel af, hoe we dit gingen oplossen… We hadden namelijk niet echt een sterke onderhandelingspositie; we waren in ´the middle of nowhere´, daar waar de Kuna bevolking heerst (de Panamese regering heeft de 70.000 koppen-tellende Kuna-bevolking een soort eigenbestuur gegeven), én we hadden niet de mogelijkheid het gebied te verlaten zónder de hulp van diezelfde Kuna´s! Maar Liran had meer de houding van; ´de Kuna´s hebben een probleem als ze ons niet helpen, dus de Kuna´s moeten met een oplossing komen…`
Ze kreeg gelijk.
Ok, we moesten wel zo´n tweeenhalf uur wachten en verveelden ons die tijd, maar toch…
De Kuna´s hadden een visserman bereid gevonden ons te brengen voor tien dollar elk. We zouden dan eerst andere mensen op het eilandje Porvenir droppen om vervolgens naar Chichimé te varen. Na anderhalf uur kwamen we uiteindelijk aan op Chichimé…
De man die met ons mee ging leek te zijn belast met het begeleiden van toeristen. Hij vertelde ons dat het óók mogelijk was om op het hoofdeiland Cartí te verblijven voor vijfentwintig dollar. Voor dat geld kreeg je drie maaltijden en kon je elke dag naar verschillende kleine eilandjes toe met de Kuna-vissersmannen.
Ik zou z´n naam en gegevens geven, dus hierbij doe ik dat: Arnoldo Bonilla, ´Cabañas Carti´, tel: (507) 6697-1193, email: arnoldb007@hotmail.com, Tour San Blas, Transfer by ´off road´-car van Panama City naar San Blas en terug.
In totaal was ik drieendertig dollar lichter in plaats van de genoemde twintig dollar van kapitein Fernando…Maar bij het aanschouwen van het eiland, verdween alle (ongeuitte) ergernis als sneeuw voor de zon…Het eiland was mooier dan ik had durven hopen!
Het eiland Chichimé was ongeveer twee- bij driehonderd meter groot en slechts begroeid met palmbomen en zeer laag struikgewas. Het eiland werd bewoond door slechts vier families die leefden van de kokosnotenoogst en slechts in het ´oogstseizoen´ enkele maanden per jaar naar het eiland kwamen. M´n gastfamilie bestond uit Humberto, z´n vrouw Puna en z´n dochter (die in een andere hut woonde). Op het eiland verbleef al een Duits koppel, genaamd Sven en Sabine bij m´n gastfamilie. Zij waren een dag eerder als ons gearriveerd.
Aangekomen op het eiland, kregen we meteen rijst met vers gebakken vis voorgezet. Op dat moment was dat een aangename verrassing: ik had al een tijd geen vis gegeten en rijst vind ik altijd lekker. Ik kon op dat moment echter niet vermoeden dat het dagelijkse kost zou worden; wat zeg ik, we aten dit twee keer op een dag! Slechts het ontbijt was anders: vaak een droge boterham, spaarzaam afgewisseld met een enkele keer een soort van eierpannekoek. Ze hadden gelukkig ketchup, waardoor alles toch lekker smaakte (wellicht aardig te noemen voor de mensen thuis: in Nederland spuit ik vrijwel op alles kruidenketchup...op...eh..brood, aardappelen, groentes en vlees)
Het enige nadeel was dat de porties waren afgestemd op de grootte van de mensen zelf. Op zich logisch, want de gemiddelde Kuna was drie turven hoog, was licht getint, had een scherp getekend gelaat en had een wat gedrongen lichaamsbouw …De Kuna´s aten daarom heel wat minder dan de gemiddelde westerling...En de mensen die tijdelijk bij Humberto en z´n vrouw inwoonden hadden daarom vrijwel altijd wel een leeg gevoel in de maag...Maar goed, wat kun je verwachten voor de prijs waarvoor we tijdelijk te gast waren?
Voor m´n vertrek naar San Blas had ik een slimme zet gedaan door voor alle zekerheid een plaat brood en beleg te kopen. Echter, tijdens het wachten op Cartí had ik de halve plaat brood al soldaat gemaakt uit verveling...Waardoor me slechts nog een halve plaat restte voor de rest van de week…
Achteraf gezien, had ik m´n meegebrachte etenswaar moeten koesteren. Maar ja...
De volgende dagen wenden snel voor me en verwerden al snel tot een aangenaam soort ritme…
De standaarddag werd in stukken gehakt door het ontbijt om acht uur, het middageten om twaalf uur en het avondeten om vijf uur ´s middags... Tussendoor kon je lezen, zwemmen, zonnebaden en in mijn geval ook; damproblemen oplossen, de reisgids doorlezen en...uh... het strand schoonmaken...haha! Op het strand spoelde door het getij gigantisch veel hout aan en dat stoorde me (ik ben erachter gekomen dat ik nogal visueel & esthetisch ben ingesteld met…eh…eigenlijk zowat alles)....Ook wilde ik wel wat doen en op deze manier een soort ´workout´ scoren... De berg hout die m´n werkzaamheden opleverde, diende later als kampvuur...
Elke dag werd het een uur of zeven donker en moest Humberto z´n lamp aandoen.
Is dit vermeldenswaardig, vraag je je wellicht af?! Ja, dat is ´t!
Want, Humberto had slechts één zonnecollector, die energie moest opwekken voor z´n drie elektrische apparaten, te weten; de koelkast, Humberto´s oplader van z´n mobiel en de lamp. Voor de rest waren er geen electronische apparaten.
Daarnaast werd het ´back to nature´-gevoel gecompleteerd door het ontbreken van een wc zoals wij die kennen. Als je een bruine trui moest breien, zocht je een boom uit aan de andere kant van ´t eiland óf ging je toevallig ´zwemmen´ en drukte je tijdens ´t zwemmen je punt uit je rug… Erg natuurlijk allemaal… Overigens waren er aan de andere kant van `t eiland geen huizen te bekennen en kende je alle privacy van de wereld!
Gedurende de dag kwamen er altijd wel van die ´vervelende´ toeristen m´n Robinson-gevoel vergallen…Waarom moesten die toeristen nu nét op mìjn eiland voet aan wal zetten? Ze konden toch ook naar één van de andere driehonderd negen enzestig eilanden gaan?
Hmm…nou ja, eigenlijk was het wel logisch, omdat er voor het eiland altijd wel enkele zeilboten in de baai voor anker lagen... ennuh...de kapiteins van deze zeilboten kwamen zich vaak op het eiland bezatten en werden daarbioj vergezeld door de aan boord aanwezige toeristen...
De kapiteins gaven mij de indruk bij de buitenboedel te horen. En Humberto was daarbij hun bierdealer en verkocht ze ´t bier (maar ook soda) voor een dollar uit z´n koelkast. Elke dag ging er wel een blad doorheen, waardoor Humberto ook op deze manier een redelijke winst wist binnen te halen (al moet ik erbij wel vermelden dat hij aan de Kuna-gemeenschap ook een deel van z´n opbrengsten moest afdragen).
Na een week de kapiteins te hebben meegemaakt, had ik niet bepaald de indruk me graag in handen van zo´n kapitein te geven. Ik hoorde ook van meerdere passagiers minder plezante verhalen. De kapiteins die ik ontmoette leken een vrij leeg bestaan te voeren, zonder ook maar enige uitdaging meer in hun leven; ze voeren tussen Panama en Colombia als ze weer geld nodig hadden, en de rest van de tijd lagen ze in de baai en kwamen Humberto´s bier opzuipen. Op een gemiddelde overtocht namen ze vier tot acht passagiers mee, die meestal elk tweehonderdvijftig dollar betaalde voor de overtocht. Opgeteld is dat ruimschoots genoeg om een maand in Panama te leven.
De activiteiten die vermeldenswaardig zijn, buiten onze sleur om, zal ik hieronder noemen.
Dinsdag kwamen er vier nieuwe huisgenoten; een Israelier, een Nederlandse, een Zwitser en een Hongaarse...De twee eerste en de twee laatse vormden beiden een koppel. Alle vier waren gezellige en interessante mensen die je er best bij kon hebben op `t eiland. Gedurende de dagen dat de Nederlandse en haar Israelische vriend op `t eiland verbleven, gaf ze me de nodige info betreffende Zuid Amerika. Erg handig! Ze hadden namelijk Zuid Amerika al bereisd vanuit Buenos Aires... Het Zwitserse-Hongaarse paar woonden in New York: hij was diplomaat bij de VN en zij werkte bij een bank (ze had haar baan opgegeven als diplomatrice om bij haar man te kunnen zijn)... Dit koppel was aangenaam om mee te praten en ze straalden veel positieve energie uit.
Doordat er veel mensen waren bij Humberto, werd het tweepersoonsbed druk beslapen door drie personen; er verkozen namelijk vier van de acht gasten het bed, boven de hangmat...
Woensdagavond maakte we het kampvuurtje met de gehele groep van `t hout dat ik bij elkaar had gesprokkeld ... `t Was gezellig en zelfs kwam èèn van de dronken kapiteins mee om ons te helpen het vuur aan te maken met een gedroogde kokosnoot. Wat blijkt? Doordat een kokosnoot nogal vettig is, brandt hij gedroogd zeer goed en doet hij daarom goed dienst als aanmaakbrandstof...
Donderdag deden we een eilandtocht naar de verschillende tropische caraibische eilandjes. Het was voor een aantal de laatste dag op `t eiland en daarom moest het deze dag gebeuren. We deden tijdens het eilandhoppen ook nog een fotosessie op een eiland met slechts één palmboom en voor de rest niets (afijn, zie de foto´s!).
De eilanden die ik op deze tocht zag waren werkelijk de mooiste eilanden die ik tot nu toe heb gezien.
Op èèn van de eilandjes was een Kuna bewaker, annex schoonmaker, annex uitsmijter actief, die de ene dollar moest innen die een toerist moest betalen aan de Kuna-gemeenschap om op het eiland te verblijven. Daarnaast moest hij ´t eiland schoonhouden. Toen wij aankwamen lag hij uitgeteld in z´n hangmat (waarschijnlijk) bij te komen van het strand schoonmaken...dat eigenlijk toch al schoon was...Als ik de beste man zo bekeek, zou hij voor dat uitrusten de gehele dag uittrekken...
Het scheen dat zo´n eilandbewaker dit werk een aantal maanden per jaar deed en dat daarna een andere `gelukkige` dit luizenbaantje kon uitvoeren...
Tijdens het zwemmen speelde ik met de gedachte dat dit mijn baantje zou zijn...Want; wie wil nu niet op een Caraibisch eiland, sporadisch wat werk verrichten en daarnaast wat hangen in een hangmat?
Hmm, ik kwam tot de conclusie dat het leuk is voor een week of wat, maar dat het daarna gaat vervelen...Ik ging door in m´n redenering en dacht ´als dit dan niet top is, wat dan wel?` En eigenlijk kwam ik tot de conclusie dat ik èèn of andere flow of drive moest vinden (danwel krijgen), dat me wèl zou bevredigen... Alleen wat, dat wist en weet ik (nog) niet...
Vrijdag zwaaide ik de anderen uit en kwam er een nieuwe huisgenoot: de Nieuw-Zeelandse in London woonachtige Victoria. Ze was grappig om mee om te gaan...Zaterdag regelde Humberto m`n ticket en zondagochtend vloog ik terug naar Panama City; het duurde slechts een uurtje en `t was voor mij weer ´ns iets anders... Ik bespaarde vijf uur reistijd door te vliegen en aangekomen op `t vliegveld koste `t me (met m´n ISIC kaart) slechts zevenendertig dollar. Ik was die dag slechts dertien dollar meer kwijt dan ik zou zijn geweest als ik dezelfde route terug had genomen als de heenreis.
Ik pakte een taxi terug naar m´n hostel Voyager om zo snel mogelijk m´n mail te checken. Ik was namelijk in blijde verwachting van een neefje of nichtje... En ja hoor! Ik was voor de tweede keer oom geworden: gezond en wel een nichtje genaamd Kristel...
Wordt vervolgd
-
25 Oktober 2007 - 18:51
Jeanet:
Hoi Bas,
Leuk om je verhalen weer even te lezen. Ik ben zo te zien ook de eerste die op dit bericht een reactie geeft. Wat ik wel even kwijt wil is dat je nichtje Kirsten heet. Maakt voor de rest niet uit hoor, je hebt tenslotte nog nooit het geboortekaartje gezien. Groetjes en we hiven Jeanet -
01 November 2007 - 02:57
Jack:
Hee Bas,
gefeliciteerd oompje!! Met hoe ze ook heten mag.
En Sebas de strandjutter, dat is vast zware literatuur. -
04 November 2007 - 22:52
Wouter:
Haha dat ouderwets behoefte doen heeft wel zo z'n charme :-P
Haha "Outback Bas" is aan het (hout) sprokkelen geslagen op het strand ;-)
Ik zeg het net op msn :-P maar nog gefeliciteerd met je nichtje! :-D -
10 November 2007 - 11:39
Goran:
Hoi B boven B,
Alles kits frits :P
Leuk om te horen dat je doelgroep "verhaaltje voor het slapen gaan" uitgebreid is, oftewel gefeliciteerd met je nichtje..uiteraard ook niet te vergeten de mama en papa en de rest van de familie van de Kirsten: van harte!
Het lijkt wel of foto's steeds mooier worden...komt dat omdat de omgeving mooier is geworden of je inmiddels over het benodigde fingspitsengefuhl beschikt om het fotoschietapparaat te bedienen? :P
Ik zou zeggen vooral doorgaan en laat je niet gek maken door de sluwe onderhandelingstechnieken van de locals...money is just money.
Veel plezier en ga nog ff je nieuwste verhaal checken en dan gauw weer verder.
Keep in touch!
Goran.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley