Chiloé, Santiago, Valparaiso, Mendoza en Cordoba
Door: Webmaster
Blijf op de hoogte en volg Bas
15 Mei 2008 | Argentinië, Córdoba
Na een aantal keren op en neer gereden te hebben in de hoofd- en enige straat van dit gehuchtje, stopten we bij de plaatselijke kruidenier. We hadden van dorpsbewoners gehoord dat de eigenaars van dit zaakje cabanas verhuurden. De Française wilde in haar auto blijven slapen, maar ik niet: in een auto slaap ik ronduit slecht. Slapen in zo’n cabana leek me dan ook wel wat…
In eerste instantie werd er twintigduizend peso’s gevraagd, maar toen ik antwoordde dat ik slechts vijfduizend kon missen, dacht de eigenaresse even na en stemde vervolgens in met dit bedrag…Ongetwijfeld was zij erg gecharmeerd van mijn verschijning…haha!
Zij voegde er wél aan toe dat, als ik een uurtje geleden was gekomen, ze dit bedrag zeker niet had gerekend, maar door dit late tijdstip verwachtte ze niemand meer en verdiende ze tenminste nog iets… Het was lekker slapen die nacht in een tweepersoonsbed. Voor het slapen gaan en als ontbijt maakte ik Engelse porridge en thee klaar… Ik had helemaal zin in deze gemakkelijke reisdagen met de Française!
De volgende morgen zag het dorpje er totaal anders uit. Onverwacht, best gezellig eigenlijk. We bezochten met de auto het dichtbijgelegen strandje en voelden het zeewater met onze voeten: het was ijzig koud! Ook hier waren de horzelvliegen volop aanwezig. We reden door de dichtbijgelegen landerijen waar een soort van rabarber werd verbouwd terug naar de bewoonde wereld. Hier en daar stopten we om enkele foto’s te schieten. Ook hier waren ontzettend veel horzelvliegen te genieten. We bleven daarom telkens niet lang stilstaan in deze omgeving… en begonnen na het strandbezoek aan onze kerkentour die de twee dagen centraal zou staan. Waren de kerken dan uniek te noemen op dit eiland? Ja, volgens UNESCO wél, want vrijwel alle kerken op dit eiland zijn op de werelderfgoederenlijst gezet: ze zijn namelijk de enige vrij oude overblijfselen van de Jezuïeten die nog intact zijn. Daarnaast zijn ze volledig van hout vervaardigd; door een gebrek aan metaal, moesten de Jezuïeten creatief omspringen met het aanwezige hout.
Onderweg naar het drukker bewoonde gebied van Chiloé, gaven we een jong Chileens stelletje een lift tot zo ver als we konden. We passeerden het ‘Parque Nacional Chiloé’, maar lieten ’t gelukkig links liggen.
Onverwacht stuitten we op een rodeo langs de kant van de weg. Interessant, en vooral eens leuk om mee te maken! We besloten een kijkje te gaan nemen bij deze rodeo. Het Chileense paartje stapte uit, bedankte ons voor de lift en liep verder naar het volgende dorpje. Ze leken als Latino’s zijnde haast te hebben. Onverklaarbaar. Wij bleven een uurtje kijken naar de show. Het was vermakelijk om te zien en de stieren werden onverwacht (tamelijk) zachtzinnig behandeld in het spelletje. Het bleek dat het doel van het spel was om per koppel ruiters te paard een opgejaagde stier al controlerend tegen een zijkant aan te duwen. Dat tegen de kant duwen gebeurde vrij hard. Ook werd een enkele stier aan de staart omhoog getrokken. Iets dat zeker in Nederland verboden is…
Na de rodeo vervolgden we onze tour. De kerken die we die dag tegenkwamen, waren voor mij niet echt imposant te noemen. Toch maakten we van elke kerk een aantal foto’s. Onderweg zagen we nog zalmkwekerijen in de zee, en een plaatselijk feest waarin een houthakwedstrijd werd gehouden wie het snelst een stuk hout kan doorhakken. Wat kan leuk vermaak nog simpel zijn, hé! Aan het eind van de dag, een tiental kerken, een aantal ponten en een x-aantal dorpen verder, vonden we een hostel bij ‘n oud vriendelijk echtpaar in het tweede plaatsje van het eiland, Ancud.
Vanuit Ancud vertrokken we de volgende morgen om half negen naar de pinguïnkolonie. Onderweg stonden de melkbussen met verse romige melk aan de kant van de weg klaar om opgehaald te worden. Het glooiende landschap met landerijen en hier en daar wat bomen, had wat weg van Engeland.
Eenmaal op het strand aangekomen, spraken we een lokale visser aan en vroegen of hij tours verzorgde naar de pinguïns. ‘Ja’ voor zesduizend peso’s wilde hij ons rondvaren. De boot werd in het water gegooid, waarna de tour van drie kwartier begon. Naast de visser aan het roer, ging er speciaal een Engelssprekende gids mee die een toelichting gaf op het schouwspel en al dat we zagen. De pinguïns waren grappig om te zien: hele scholen stonden bij elkaar te socializen op de eilandjes voor de kust. Soms nam een enkele al waggelende naar de waterkant een frisse duik… Daarnaast zagen we ook een enkele zeeleeuw en tal van bijzondere vogels. Een birdwatcher zou er slapeloze nachten van hebben gehad!
Na de pinguintour dronken we een kop koffie in een strandtentje om daarna onze tocht te vervolgen. We reden een klein plaatsje binnen om in een restaurantje een plaatselijk gerecht te eten. Maar bij navraag, bleek het bereiden nog een aantal uren op zich te laten wachten: tijd die we helaas niet hadden… Bij binnenkomst hadden we een opa boven een doorgeslepen ijzeren ton vol gloeiend houtskool zien draaien aan een spit… Daarom kozen we voor dit gerecht dat veel sneller klaar zou zijn. Het bleek varkensvlees te zijn. Erg lekker! Ik trakteerde mijn chauffeuse: dat was wel het minste dat ik kon doen na een tweetal dagen met haar rondgereden te hebben in haar huurauto. We moesten aan het eind van de maaltijd nog redelijk opschieten om op tijd te zijn voor de ferry naar het vasteland. We haalden ‘m gelukkig…
Aangekomen op het vasteland bracht de Française me naar het plaatsje Puerto Montt. In ‘t plaatsje dropte ze me daar bij het busstation, waar ik een kaartje kocht voor de nachtbus naar de hoofdstad (de goedkoopste optie voor twintig dollar). Daarna zeiden we elkaar gedag zonder emailadressen uit te wisselen. Achterafgezien was dit jammer… Ik had nog wel contact met haar willen hebben…
Ik zou pas om negen uur ’s avonds vertrekken naar Santiago en had alle tijd om wat te shoppen en op internet te surfen. Ik was in mijn nopjes om die avond, volgens plan te vertrekken, want Puerto Montt zag er niet echt aantrekkelijk uit: langer als noodzakelijk blijven in deze plaats zou een fout zijn geweest.
Terug bij het busstation was het een drukte van jewelste. Er was een grote uitslaande brand, die een drukke toeschouwende menigte trok. Ik liep gewoon door naar ’t busstation en vond een stoel om op mijn bus te wachten. Eenmaal in de bus, was het snel nacht. Het slapen ging wederom niet. Ergens in het midden van mijn reis koesterde ik nog de hoop te ‘leren’ slapen op vreemde plekken, maar de laatste weken wilde het niet meer lukken.
In de bus ontvingen we ’s avonds wat mierzoete ‘INCA-Cola’ en de volgende morgen als ontbijt een stukje cake met ‘dulce de leche’ ertussen, koffie met suiker (zonder keus) en een snoepje. Wie dan nog trek had, kon een tweede snoepje krijgen! Daarna móest je wel vol zitten…Zo zie je maar, ook in Chili is alles supergezond geregeld!
Ik arriveerde in Santiago om half negen ‘s ochtends op 29 januari, een dag voor mijn verjaardag. Mijn planning, om in een wereldstad als Santiago mijn verjaardag te vieren, zou gaan uitkomen…
Ik belde allereerst drie hostels op met de vraag of er eventueel plaats was en hoeveel het zou gaan kosten. Twee hostels hadden plaats, waarvan er één redelijk duur leek. Ik koos dan ook de goedkoopste. Volgens de hostelmedewerker die ik aan de lijn had, kon ik een taxi nemen op een standplaats waar je niet afgezet zou worden door de taxichauffeurs. Ik vroeg het op deze plek aan enkele taxichauffeurs, maar allen probeerden me duidelijk toch meer te rekenen. Ik besloot daarom de vijftien blokken maar te lopen. Na Torres del Paine ben ik redelijk gewend geraakt om met mijn backpack om te lopen. Aangekomen leek het hostel van buiten waardeloos te zijn, was de wijk erg afgelegen en oogde deze wijk bovendien ook niet bepaald koosjer. Ik bespaarde me de binnenkant van het hostel…
Ik had allesbehalve zin om dáár te verblijven met mijn verjaardag en ging daarom op zoek naar een ander hostel. Ik liep weer vijftien blokken. Nu richting de metro. Onderweg klampte ik verschillende mensen aan, vragend naar de bekende weg. Ik nam de metro naar het centrum en liep het hostel ‘Casa Roja’ binnen. Aan de telefoon bleek deze eerder op de morgen vol te zijn. Ook nu was hij nog steeds vol. De medewerkster hielp me wél voort met een ander dichtbijgelegen hostel: ze belde het hostel op met de vraag of er plaats was en legde me de route ernaartoe uit.
Aangekomen bij dit hostel, kostte een slaapplaats me zevenduizend peso’s (veertien dollar)… Dat was best veel voor een hostel…Maar waarschijnlijk was dat een normale prijs in een buurt dat slechts een blok verwijderd was van hartje centrum. Het moest maar… Het wijkje oogde immers gezellig.
Ingecheckt, douchte ik snel om daarna een chinees op te zoeken om te eten, geld te pinnen en een kapper in het centrum te bezoeken. Daarna belde ik een Couchsurfer op om af te spreken voor diezelfde avond. Ze had een vriendin meegenomen die avond en even later kwam er zelfs een vriend van haar die ook op Couchsurfing zat. We dronken wat in het café, bezochten nog een dancing en liepen vervolgens naar huis… Een geslaagde avond al met al!
De volgende dag was het woensdag 30 januari: mijn verjaardag. Ik begon de dag met een karig en vrij slecht te eten ontbijt, gevolgd door een paar uur surfen op het net om de verjaarsfelicitaties in ontvangst te nemen… Hm, ik kende niet echt een verjaarsgevoel: het was érg warm, ik was in een vreemde stad en er was geen familie en vrienden om ’t te vieren… Gewoonlijk in Nederland vier ik het overigens niet echt: deze dag vormde daar dan ook niet echt een uitzondering op.
Die middag trakteerde ik mezelf op een bezoekje aan een fitnesscentrum voor tien dollar. Ik regelde voor die avond een andere Couchsurfster en had zo toch een gezellig avondje: we waren met drie Chilenen (waaronder de Couchsurfster), een Amerikaan en ik. Om nét voor elven pakten we (helaas vrij vroeg) de laatste metro terug: geen avond stappen… Ik ging toen maar potjes dammen op het internet en daarna naar bed…Ook leuk.
Donderdag 31 januari verkende ik het stadscentrum van Santiago. Het centrum kende mooie gebouwen, maar de sfeer van BA miste ik. Ondanks dat kende het plaza de armas een prachtige kerk. Vooral de binnenkant was imponerend. In de kerk zag ik een grappig bordje dat ik voor het eerst tegenkwam, ondanks alle kerken die ik tot dan toe bezocht had in Latijns Amerika. Het bordje deelde mede dat als je wilde biechten je een nummertje moest trekken en op je beurt moest wachten. Apart... De markt iets buiten het centrum was reusachtig groot. Ik vond daar wat ik hebben wilde: noten en fruit! Daarna struinde ik er nog wat rond. Een marktbezoek is altijd aangenaam!
Eind van de middag ging ik het internet op met het doel mijn dagboek bij te werken, maar het mondde uit in dammen, want de achterstand van mijn reispagina was té groot om inspiratie te krijgen om alles bij te schrijven. Om een uur of twaalf hield ik het voor gezien. Ik ging naar bed.
Vrijdagmorgen vond ik eindelijk de energie om een bericht af te schrijven en te plaatsen. ’s Middags reisde ik in anderhalf uur af naar Valparaiso: het was weer eens tijd om verder te gaan...Ik verlummelde mijn tijd op het internet… In Valparaiso aangekomen bleek ’t minder makkelijk om een hostel te vinden dan ik vooraf had verwacht. Voor mij was dit de duurste plaats die ik tot dan toe had bezocht. Voor een kamer in een familiehospedaje betaalde ik zestien dollar!
’s Avonds ging ik stappen in een salsabar. De sfeer was top, ondanks dat het Cubaanse salsa was. Ik danste een aantal keer met de Cubaanse barmedewerkster… vooral dat was erg leuk! Op weg terug liep ik langs de Avenida Brazil, waar er volop transseksuelen en prostituees stonden samengeschoold wachtend op werk. Natuurlijk werd ik volop aangesproken…Niet geïnteresseerd, moest ik volgens hen wel homo zijn…haha! Voor mijn familiehospedaje moest ik een kwartiertje op de deurbel drukken voordat er enig teken van leven was en er werd opengedaan.
Zaterdag liep ik overdag rond in Valparaiso. Ik had er zin in, want volgens velen scheen het een mooie stad te zijn. Rondlopend aldaar viel het me vies tegen. Daarbij liet het weer me ook in de steek.
Enkele straten buiten het centrum zag het er van afstand leuk uit. Maar dichterbij gekomen, zag het er helaas nogal vervallen uit. Op het plein woonden zelfs de daklozen. Een treurig aanzicht. Vooral toen een dakloze vrouw zonder tandjes in het openbaar hurkte, haar rok optilde en plaste…had ik het gehad met deze wijk. Ik verliet maar snel deze plek om tegen één van de tweeënveertig heuvels omhoog te lopen waarop Valparaiso is gebouwd. Ik moest hiervoor eerst een paar straatjes doorschieten voordat ik kon gaan beginnen aan de klim. Eenmaal de laatste hoek om zag ik een krottenwijk pal voor me liggen op de heuvel die ik wilde gaan beklimmen…Niet echt een aantrekkelijk aanzicht. Toch ging ik omhoog. Boven was er een fraai uitzicht over de stad, maar de constructie van de huizen zelf waren niet bijzonder. Ook bekroop me het gevoel dat dit deel van Valparaiso niet bepaald veilig was, waardoor ik niet veel later terugliep naar het veiliger ogende centrum… Het mooie van de stad had ik helaas niet kunnen ontdekken tijdens mijn tocht… Na deze tegenvaller, zocht ik de plaatselijke bioscoop op om ‘Aliens vs Predators’ te kijken. Geheel in stijl, was het net zo’n tegenvaller als het stadje zelf.
Zaterdagavond keerde ik terug naar de Cubaanse salsatent. De sfeer was weer top en ook deze keer danste ik met de Cubaanse barmedewerkster in haar spaarzame pauzes. Het was zelfs zo gezellig dat het acht uur ’s ochtends werd… Ik sliep dan ook tot vier in de middag uit. Op deze wijze had ik toch mijn verjaardag nog een beetje gevierd!
Eind van de zondagmiddag bezocht ik de haven en de daarbij behorende pier, de vlooienmarkt en de supermarkt (om pindakaas in te slaan voor Argentinië!).
’s Avonds bezocht ik voor de laatste keer de salsabar: drie maal is scheepsrecht, toch? Daar was het superrustig: het was namelijk de eerste zondag dat de tent geopend was en dat wist niet iedereen. De Cubaanse medewerkster en twee andere collega’s van haar gingen naar ‘El Huevo’ (het ei) en vroegen me mee. We bleven er niet lang hangen, want ook hier was het (te) rustig. Ik besloot deze keer eens wat vroeger in bed te liggen en keerde huiswaarts.
Maandagmorgen kocht ik een kaartje voor Santiago. Daarna at ik in het eetgedeelte boven de plaatselijke markt ‘ceviche’. Ik had de hoop dat het dit maal beter zou smaken als de keer dat ik in Peru met mijn moeder dit gerecht bestelde. Maar het viel weer tegen: de ‘ceviche’ kende voor een visgerecht maar al te weinig vis en de prijs was naar verhouding duur te noemen (negen dollar voor een klein bordje). De ‘ceviche’ in Guatemala was deze trip zéker de beste van de drie.
Na het gerecht haalde ik mijn backpack op bij mijn hospedaje en pakte de bus terug naar Santiago. Terug in de stad en mijn oude hostel bleef ik slechts voor een paar dagen om nog wat Couchsurfers te ontmoeten en mijn blog bij te schrijven. Tijdens die dagen maakte ik ook een stadstour naar de oudste heuvel van de stad waar een fort op was gebouwd. Op deze heuvel was, volgens de overlevering, de stad Santiago gesticht.
Ook hier bezocht ik de bios en zag daar ‘Antes de Partir’ met Morgan Freeman en Jack Nickelson en hun bucketlist. Dit keer was het wél een goede film… Trouwens zo’n bios bezoeken is niet alleen aangenaam ontspannen, zoals je wellicht zult denken. Nee, het is hard werken! De film, die meestal gewoon in het Engels te beluisteren is, heeft een Spaanse ondertiteling. Tijdens het kijken lees je onbewust de ondertiteling mee en ben je eigenlijk gewoon aan ’t leren…
Donderdagmiddag hoopte ik naar Mendoza te kunnen reizen. Informerend bij het busstation, bleek er alleen plek te zijn voor de volgende dag. Ik kocht dat kaartje maar… Het kaartje betekende een einde aan Chili en een begin van het derde bezoek aan Argentinië…
De tocht van Santiago naar Mendoza over de Andes zou volgens mijn Footprint erg mooi zijn. Dat klopte. Ik begon in het warme Santiago en klom langzaam naar boven. Dat merkte je aan het kouder worden in de bus. Onbewust van deze kou, had ik mijn vest in mijn backpack gelaten… Daar kreeg ik met het klimmen van de bus steeds meer spijt van. Het slechte weer onderweg maakte het landschap enigszins grauw. Toch viel er nog veel te zien.
Eenmaal aangekomen bij de grenspost moest onze bus (en vele andere auto’s en bussen) om een onverklaarbare reden lange tijd wachten aan de grens. Er stond een lange file die muurvast leek te staan. Pas een tweetal uur later, mochten we de stempels halen. De bus reed intussen naar het bagagecheckpunt van de douane. Tijdens de doorzoeking van de bagage kon ik mooi mijn vest pakken: ik had het intussen ijskoud gekregen. Mijn bagage werd verder niet onderzocht, nadat mijn nationaliteit gevraagd was. Mijn buurman naast me, een Argentijn, werd wél aan een ferm onderzoek onderworpen, nadat de douanier de nieuw gekochte spullen in zijn bagage ontdekt had. Hij ontkende alles wat er werd gevraagd en het liep met een sisser af.
Door de lange stop bij de grens kwamen we, in plaats van tien uur ’s avonds, pas om half twee ’s nachts aan in Mendoza. En dat is op zijn zachtst gezegd niet bepaald een goede tijd om een hostel te vinden…
Ik had geen zin om alleen te zoeken en sprak de andere drie Westerlingen uit mijn bus aan om samen iets te zoeken. Twee Engelsen, een Canadees en ik liepen een paar minuten later, in het holst van de nacht, rond in de voor ons vreemde stad genaamd Mendoza…Rond het station zouden een paar hostels zijn, die we eerst checkten op slaapplaatsen. Alles vol. Daarna namen we een taxi naar het centrum en liepen vervolgens een tiental hostels af. Alle zonder enig resultaat. Ik was om een uur of vier, na onze twee uur durende zoektocht, moe en had me bij de situatie neergelegd. Ik vleide mezelf neer op een bankje op het centrale plaza en probeerde te slapen met mijn hoofd op mijn dagrugzakje en mijn benen op mijn backpack. Er was nog genoeg leven op straat en ik was dan ook onbevreesd voor problemen. De andere drie gingen nog wel zoeken, maar dan naar een warme plek en een afzakkertje…
Alleen de Canadees kwam later, om half zes, terug met de mededeling dat het Engelse stelletje een camping was gaan opzoeken. Ik kwam er nu pas achter dat hij Loïke heette… Samen bleven we een uurtje op het bankje zitten wachten op de morgen die komen ging. Daarna vonden we bij het ontwaken van de dag, om een uur of zeven ’s ochtends, wél een hostel met een volledige dormitorio over van maar liefst zes bedden! Hadden we dus voor niets die nacht buiten rondgelopen! We pakten direct een paar uur slaap.
Toen ik wakker werd douchte ik me en boekte een wijntour voor de middag bij de balie van mijn hostel. Loïke lag nog op bed. Ik zag uit naar deze tour, want sinds een maand of twee dronk ik rode wijn (eerst was het rode goedje niet te drinken, maar toen ik eenmaal doorzette was het erg lekker!)... Voordat de wijntour begon, besloot ik eerst bij een ‘tenedor libre’ (een vrije vork) een goede bodem te leggen voor het wijnproeven. Tijdens de wijntour kregen we veel info, maar helaas vrij weinig wijn te proeven. Naast een drietal wijngaarden, bezochten we ook een olijvenkwekerij. Ik keerde eind van de middag terug met een potje olijvensmeersel voor op brood en een flesje wijn. Zaterdagavond ging ik uit eten met een portena genaamd Mariana, die ik was tegengekomen op de wijntour, maar het avondeten kon ik niet opkrijgen. Ik voelde me niet lekker en om twaalf uur keerden we alweer terug naar mijn hostel.
Een dag later wilde ik aanvankelijk nog een wijntour doen, maar doordat ik ‘s nacht een ontzettende last van mijn maag had, besloot ik ’s morgens niets te eten, mijn maag enige rust te geven en mezelf ook rustig te houden die dag. Geen wijntour dus. ‘s Avonds at ik voor het eerst wat druiven en dronk ik cola (dit goedje vind ik niet lekker, maar zou de maag reinigen) nét voor we de slaapbus instapten naar Cordoba. Ik was nog steeds met de Canadees Loïke en dat was ’s nachts te merken met zijn gesnurk. Maakte ik dat ook eens mee…
In de bus hadden we een plaatsje voorin geboekt, zodat we ruimte en uitzicht zouden hebben. Maar beide bleken afwezig: doordat het nacht was, zagen we niet veel van de omgeving en doordat we voorin zaten kon ik mijn benen niet verder strekken dan het busraam. De nachtrust was dus wederom slecht…
Cordoba werd vroeg in de morgen bereikt. Loïke en ik kozen een hostel in ’t centrum en daar aangekomen was er plek. Ik besloot eerst een paar uur te slapen alvorens enkele Couchsurfers op te bellen om met hen af te spreken. Ik wilde als het enigszins kon, in vier dagen zes personen ontmoeten ontmoeten.
De paar uur slaap werden er ongepland een paar uur meer, waardoor ik pas om drie uur ‘s middags strijdklaar was om de stad te verkennen. Cordoba was een oude stad vol studenten en leek me mooi om doorheen te slenteren. Als het enigszins mogelijk was wilde ik ook wat actiefs doen door te skydiven (’t zou hier het goedkoopst zijn van Argentinië, volgens een eerder ontmoette Nederlandse)!
’s Avonds ontmoette ik een vriendin van een Couchsurfster met wie ik een terrasje bezocht in het centrum van de stad. Ze was lerares op een van de universiteiten van Cordoba. Vanaf het terrasje was een fonteinshow te bewonderen op de klanken van klassieke muziek.
Na dit gezien te hebben, liepen we door de stad. Bij een van de vele kerken in het centrum was het bomvol. Opvallend veel jongeren waren aanwezig, tot aan buiten toe. De zondagsmis was bezig en we besloten binnenin een kijkje te nemen. Het bleek dat het extra druk was, doordat een week voor de examens het gelovige deel van de studenten steun zochten…
Hierna aten we wat in een Italiaans restaurantje iets verderop in het centrum. Tot slot bezochten we nog een salsatentje aan de rand van het centrum, waar geen hond te bekennen was. Dit wisten we pas, nádat we de entreeprijs betaald hadden…
Maandag ontmoette ik een Couchsurfster. Zij sprak ietwat Nederlands! Dit wist ik, want juist hierop had ik haar geselecteerd op Couchsurfing…Hoe vaak maak je het mee dat een Argentijnse Nederlands aan ’t leren is? Relatief weinig mensen spreken Nederlands en de keuze voor een andere, meer gesproken taal, lijkt logischer…
We dronken iets op een terrasje, liepen in de stad rond en praatten over hetgeen ons bezighield. De volgende dag wilde ze me wel Altagracia laten zien, een oud stadje op een uurtje afstand van Cordoba. We bezochten in dit stadje het Che Guevera museum (het oude huis waar Che Guevara een deel van zijn jeugd had doorgebracht) en een museum over een bekende componist van Argentinië. Daarna bezochten we het park en zaten in de schaduw te praten. Het was vééls te warm om rond te lopen!
De volgende dag probeerde ik wat ander Couchsurfers te bellen en de twee Argentijnse zusjes (die ik eerder had ontmoet tijdens het bezoek van de gletsjer ‘Perito Moreno’), maar met geen één kwam ik tot een afspraak. Helaas!
’s Avonds zag ik de Couchsurfster weer die Nederlands sprak. Zij moest naar een ontmoeting van haar groepje Argentijnen die Nederlands volgden en ze had me meegevraagd. Het was leuk Argentijnen eens Nederlands te horen spreken! Waarschijnlijk klinkt het nét zo grappig als dat ik Spaans probeer te spreken…
Donderdag boekte ik een busrit naar Salta bij mijn hostel voor diezelfde avond. Ik checkte uit en had me toch maar opgegeven om een skydive te doen, want ondanks dat de prijs niet 300, maar 500 peso’s bleek te zijn, wilde ik het toch wel erg graag doen! Die dag had ik pech met het weer: teveel wind maakte het onverantwoord te springen en de skydive ging dan ook niet door.
Op het busstation zwaaide de Argentijnse Couchsurfster die Nederlands aan ’t leren was, me uit… Cordoba had leuker geweest om langer te blijven, maar ik moest door. Tijdnood!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley